In 2020 startten de eerste TTT projecten op de thema’s Smart Industry en Circular Technology. Hoewel de spin-off bedrijven binnen deze thema’s een lange tijd nodig hebben om tot bloei te komen, kunnen we na vijf jaar wel stellen dat het TTT instrument een waardevolle bijdrage levert aan de totstandkoming van deze bedrijven. Samen met Hans Boumans van TNO en Roy Kolkman van de Universiteit Twente blikken we terug op 5 jaar TTT.
In TTT werken de 4 technische universiteiten samen met TNO. Hoe is die samenwerking bevallen?
Hans: “Toen ik in 2017 begon bij TNO, heb ik vrij snel de samenwerking opgezocht met de technische universiteiten. Ik wist namelijk dat de TU’s al een tijd bezig waren met spin-off creatie, maar als iedereen dat voor zich gaat doen, schiet dat niet op. Daar is Nederland te klein voor. Toen de TTT-regeling in het leven werd geroepen, was het dus hartstikke logisch om te zeggen: dat gaan we samen doen.”
Roy: “We hadden dat vertrouwen onderling, en dat is alleen maar gegroeid. Door de regeling hebben we onze samenwerking geïntensiveerd waardoor we elkaar beter leerden kennen. Dat zorgt er ook voor dat je elkaar tussendoor eens belt voor advies of support, waardoor je snel kunt schakelen. We bundelen zo echt onze krachten.”
Hans: “Dat heb ik als heel positief ervaren. Ook de punten waar we in het begin ietwat bevreesd waren bleken achteraf een non-issue, zoals de vraag of de vouchers wel gelijk verdeeld zouden worden. Maar daar ging het niet om, want het ging om kwaliteit. Iedereen stond er zo in.”
“We hebben vooral veel spin-offs gehad die hun eerste financiering uit TTT pijler 2 hebben gehaald. Dat heeft enorm – en aantoonbaar – de eerste financiering versneld.”
Tot welke kwalitatieve resultaten heeft de samenwerking in TTT dan geleid?
Roy: “Je merkt dat we nu sneller en beter kunnen valoriseren. Doordat er een voucherpot op tafel staat, zie je dat er actiever gescout wordt. Je kunt onderzoekers namelijk sneller en efficiënter begeleiden op het moment dat je een TTT-programma hebt. Bij andere fundingtools zoals de Take-Off van NWO gaat er bijna een half jaar overheen van vooraanmelding totdat je het geld ontvangt. Begrijp me niet verkeerd, het is een heel mooi instrument. Maar het voordeel van TTT is dat we heel snel kunnen schakelen. Je hebt binnen no-time je voucher binnen waardoor je aan de slag kunt met valideren.”
Hans: “Bij TNO hebben we minder gebruik gemaakt van de pijler 1 vouchers, omdat we ons eigen incubatieprogramma hebben. We hebben vooral veel spin-offs gehad die hun eerste financiering uit TTT pijler 2 hebben gehaald. Dat heeft enorm – en aantoonbaar – de eerste financiering versneld. Voorheen zat er namelijk best veel tijd tussen de oprichting en eerste financiering. Die fase is gewoon lastig. Daar hebben de TTT-fondsen een enorme versnelling in aangebracht.”
“Het programma wordt echt gezien als een succes, als iets wat breed wordt gedragen en wat een volgende stap verdient.”
Zijn er concrete voorbeelden van de successen van TTT?
Hans: “Zoals ik zei halen de spin-offs makkelijker en sneller vervolgfinanciering op. Zoals Carbyon, die na TTT een seed ronde heeft gerealiseerd en vervolgens een series A van 15 miljoen. Dat is een mooi voorbeeld van wat TTT doet voor verdere financiering. Ook denk ik aan Orange Quantum Systems, die een pijler 1 voucher hebben gehad. Vervolgens hadden ze geen financiering nodig uit pijler 2, omdat ze met R&D projecten voor klanten al cashflow genereerden. Daarna hebben ze wel nog een seed ronde gerealiseerd en gaan ze binnenkort een series A ronde closen. Daarbij hebben ze ook de EIC Accelerator grant gekregen en verkopen ze nu hun eerste machines. TTT biedt dus ook de ruimte om het traject op een andere manier te doorlopen.”
Roy: “Naast succesvolle cases heeft TTT ook breder wat losgemaakt. Zo vind ik de Team Up Day een heel mooi voorbeeld. Daarmee laten we echt zien dat het mogelijk is om in Nederland samen te werken langs een aantal brede thema’s. Het programma wordt echt gezien als een succes, als iets wat breed wordt gedragen en wat een volgende stap verdient. Daarbij kunnen we het brede ecosysteem aanhaken. De investeerders, de regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROMs), de incubators: zo moeten we laten zien dat we in Nederland één groot valorisatie-ecosysteem hebben.”
“Eigenlijk zou TTT een permanente regeling moeten worden.”
De TTT-programma’s Smart Industry en Circular Technology zijn nu afgerond. Wat is er in de toekomst nodig voor succesvolle tech transfer?
Hans: “We moeten sowieso doorgaan met TTT. Succesvolle tech-transferorganisaties zoals KU Leuven zeggen ook dat het nodig is om langjarig, consitent beleid te voeren. Je moet niet verwachten dat je in vijf jaar iets neer kunt zetten en dat het daarna allemaal vanzelf gaat. Dit vergt een lange adem, dus eigenlijk zou TTT een permanente regeling moeten worden.”
Roy: “In de vroege fase van spin-offs is er een potje geld nodig om de validatie te kunnen doen. Dit soort instrumenten zijn dus echt nodig om die spin-offs een eerste financiering te kunnen bieden. Investeerders vinden het namelijk vaak ingewikkeld om in zo’n vroege fase in te stappen. Ze zijn sneller geneigd dat te doen wanneer spin-offs al een eerste financiële impuls hebben gekregen.”
Hans: “Vervolgfinanciering is cruciaal, dat hebben we geleerd van pijler 2. Het is goed om een fondsmanager te hebben die pijler 2 organiseert, maar er zijn natuurlijk meerdere investeerders die potentieel door kunnen investeren. Die investeerders moet je tijdig betrekken in het proces. Dat geldt zowel aan de private kant als aan de publieke kant. Dus ook de ROMs moeten we veel intensiever betrekken. Zo maken we het voor bedrijven nog gemakkelijker om na TTT vervolgfinanciering op te halen.”
Roy: “Precies, we moeten naar een zo optimaal mogelijk systeem voor Nederland. We moeten samen zorgen voor zoveel mogelijk spin-offs die goed gebouwd zijn, goed gevalideerd zijn, en die daarna ook nog financiering kunnen ophalen en kunnen doorgroeien tot grote bedrijven. Zo krijg je maximale impact vanuit onderzoek en gaat de maatschappij begrijpen waarom de universiteiten en kennisinstellingen belangrijk zijn. Hier worden de nieuwe dingen ontwikkeld die de oplossing kunnen zijn voor de problemen die we in de toekomst gaan krijgen. TTT speelt daar in de hele vroege fase een sleutelrol in.”
___________________
Over Hans Boumans & TNO
Hans Boumans is sinds 2017 director tech transfer bij TNO. Als toegepaste kennisinstelling werken ze veel samen met bedrijven en overheden voor kennisontwikkeling en -toepassing. Met het tech transfer incubatieprogramma heeft TNO een aanvullend businessmodel om kennis naar de markt te brengen.
Over Roy Kolkman & UT
Roy Kolkman is directeur van het Knowledge Transfer Office (KTO) van de Universiteit Twente, wat is ondergebracht bij Novel-T. Het KTO zorgt dat resultaten vanuit onderzoek toegepast worden in de maatschappij door kennis over te dragen aan bestaande industrie of het oprichten van spin-off bedrijven.